Remweg van je fiets

Wat is de invloed van je snelheid en je totale massa op de remweg van je fiets.

Niveau

:

Mavo 2/3/4, Havo 2/3, VWO 2/3

Doel

:

Wat is de invloed van de beginsnelheid en de totale massa op de remweg van een fiets.

Nodig

:

  • 1x meetlint 20 m
  • 1x stopwatch
  • stoepkrijt
  • weegschaal tot 100kg

Links

:

 

 

Inleiding

Je bent lekker aan het fietsen als er plotseling een kat de weg oversteekt. Je schrikt je een hoedje en knijpt vlug de handremmen van je fiets in. Je fietsremmen staan niet goed afgesteld maar gelukkig is de kat snel genoeg en weet hij te ontsnappen aan je wielen.

De afstand die je aflegt vanaf het moment dat je de handremmen in knijpt tot het moment dat je stil komt te staan is je remweg. Je remweg is afhankelijk van je massa, de stroefheid van het wegdek, je handremmen en je begin snelheid.

In dit experiment ga je de remweg van je fiets bepalen met een verschillende beginsnelheid en met een verschillende remkracht. Hoe je dat precies moet doen staat hieronder beschreven.

Gevarendriehoek

Als je hard afremt op je voorwiel, kun je voorover over het stuur vallen! 

 

Benodigdheden:

  • Stopwatch
  • Meetlint
  • Fiets met handremmen
  • 2 houten blokjes
  • Touw of elastiek

 

Werkwijze

Je gaat in groepjes van drie personen de remweg van je fiets bepalen. In de tabellen op de bijlage kan je de meetgegevens invullen na het doen van de proef. Je gaat twee factoren die invloed hebben op de remweg onderzoeken: beginsnelheid en massa.

 

Remweg en beginsnelheid.

Je gaat de remweg van je fiets bepalen bij verschillende beginsnelheden.

  • Op het parkeerterrein voor de school wordt een testbaan uitgezet. Eerste een stuk van 10 m dat wordt gemarkeerd met twee pilonnen.
  • De massa van leerling 1 + fiets wordt gemeten en genoteerd in de tabel.
  • Leerling 1 gaat op zijn fiets zitten en probeert met een constante snelheid het uitgezette stuk te fietsen. Dus voor de eerste pilon op snelheid zijn!
  • Leerling 2 meet de tijd die nodig is om de afstand tussen de pilonnen af te leggen. Deze tijd wordt in de tabel genoteerd. Hieruit kan later de beginsnelheid worden berekend.
  • Als leerling 1 bij de 2e pilon is gaat hij remmen. Leerling 3 meet de afstand die dan nog wordt afgelegd (= remweg). Deze remweg wordt in de tabel genoteerd.
  • Dit wordt met drie andere beginsnelheden herhaald.

 

Remweg en massa

De metingen zoals hierboven beschreven worden herhaald met twee leerlingen op de fiets. Op die manier wordt de invloed van de massa onderzocht.

  • De massa van leerling 1 + fiets wordt gemeten. De massa van leerling 3 wordt gemeten. Dit wordt genoteerd in de tabel.
  • De metingen zoals bij de vorige serie worden herhaald. Dus met vier verschillende snelheden wordt de remweg gemeten. Alle metingen worden in de tabel genoteerd (tijd nodig voor 10 m en remweg).

 

Verwerken van de meetresultaten

  • Bereken de beginsnelheden. De resultaten worde genoteerd in de tabellen.
  • Teken in een diagram de grafieken. Horizontaal de beginsnelheid en verticaal de remweg. Gebruik voor de verschillende massa’s een anderen kleur.

 

Conclusie

  • Geef antwoord op de onderzoeksvraag.
  • Geef ook aan wat er eventueel anders/beter zou kunnen bij dit experiment.
  • Geef aan wat er nog verder onderzocht zou kunnen worden.

 

Verslag

  • Maak van dit onderzoek (experiment) een verslag. De instructie staat hieronder.
  • Je levert het verlag uiterlijk een week na het uitvoeren van het experiment in.
  • Je krijgt een cijfer met weging 2.

 

Instructie verslag.

Je maakt je verslag in Word, tabellen en grafieken in Excel.

Het verslag heeft de volgende indeling:

  1. Titel: onder de titel vermelden:
    • namen
    • datum experiment
    • datum verslag
  2. Onderzoeksvraag: Hier vermeld je de onderzoeksvraag (staat meestal aan het begin van het experiment) en de eventuele deelvragen.
  3. Werkwijze: Je geeft hier kort en bondig aan hoe je het experiment hebt uitgevoerd en welke materialen je daarbij hebt gebruikt. Als je het experiment met meerdere personen hebt uitgevoerd vermeld je ook de taakverdeling (wie deed wat).
  4. Resultaten: Waarnemingen en meetgegevens geef je zoveel mogelijk in tabellen en grafieken (staat meestal in de instructie van het experiment).
  5. Conclusie:
    • De conclusie is meestal het antwoord op de onderzoeksvraag.
    • Voor zover de vragen bij de uitwerking van het experiment nog niet aan de orde zijn gekomen geef je hier de beantwoording van deze vragen.
    • Geef commentaar op je resultaten (kloppen je resultaten, suggesties voor verbeteringen en vervolgonderzoek).

 

Bijlage

Namen:


1. Verschillende beginsnelheid

massa leerling 1 + fiets =

Meting   Beginsnelheid  Remweg
s (m)
s (m) t (s) v (m/s)
1        
2        
3        
4        

 

2. Verschillende massa

massa leerling 1 + fiets =

Meting   Beginsnelheid  Remweg
s (m)
s (m) t (s) v (m/s)
1        
2        
3        
4        

 

massa leerling 3 =

Meting   Beginsnelheid  Remweg
s (m)
s (m) t (s) v (m/s)
1        
2        
3        
4