Meet:

  1. het spanningsverschil U [in Volt] over de draad en
  2. de stroom I [in A] door de draad en

bereken daarmee de weerstand R [in Ω] van de draad.

Variatie van stroom en spanning

Zet met behulp van een voeding een spanning van 15V over de rode en de zwarte aansluiting. Het spanningsverschil over de draad, dus het spanningsverschil over de zwarte en de groene aansluiting is nu 3 Volt. Gebruik een spanningsmeter om dit verschil te meten. Gebruik een stroommeter om de stroom door de draad te meten. Waar/hoe moet je de stroommeter aansluiten? Tip, dat kan op twee plaatsen! Varieer nu de spanning van de voeding dusdanig dat de spanning tussen de zwarte en de groene aansluiting varieert tussen 0 en 3 Volt (met stappen van 0,5 V) en meet telkens de bijbehorende stroomsterkte. Verwerk de gemeten spanningen en stromen in een tabel en in een grafiek.

 

Variatie van de lengte van de draad

Zet met behulp van een voeding een spanning van 15V over de rode en de zwarte aansluiting. Het spanningsverschil over de draad, dus het spanningsverschil over de zwarte en de groene aansluiting kun je nu variëren tussen 0 en 3 Volt. Gebruik een spanningsmeter om dit verschil te meten. Gebruik een stroommeter om de stroom door de draad te meten. Waar/hoe moet je de stroommeter aansluiten? Tip, dat kan op twee plaatsen! Je meet nu het spanningsverschil over een lengte van 1 meter draad. Door de spanningsmeter aan te sluiten op andere bussen, kun je de spanning over een kortere lengte meten. Meet het spanningsverschil over 1 meter, 0,9 meter, 0,8 meter enz.

 

Gebruikte weerstand: 23 ohm (had ik maar een weerstand van 20 ohm genomen... nu is de komt de spanning over de groene en de zwarte aansluiting vaak net onder de gewenste 3V uit.)

Gebruikte draad: constantaandraad 0,35 mm